Het zeilmeisje uit de titel verwijst naar Laura Dekker, die als jongste ooit in 2012 solo rond de wereld zeilde. Zij wilde dat heel graag, maar zij mocht van de kinderbescherming eerst niet. Heldin in De open zee is het meisje Leonie, die in tegenstelling tot Laura juist niét wil, maar van haar ouders wel moét. Op het eerste oog tamelijk laconiek sturen zij Leonie met een paar boterhammen en een simpel roeibootje de grote zee op, bestemming: de overkant! Dan weet de lezer al, dat we hier een klassieke ‘coming of age’-roman lezen. De tocht staat symbool voor volwassenwording, de zee oversteken is een allegorie voor de gang naar zelfstandigheid. De hindernissen en gevaren die Leonie onderweg op zee moet trotseren, zijn te vergelijken met de ellende, die jongvolwassenen voor hun kiezen krijgen. Leonie, met een door papa geknutselde armprothese, sluit gelukkig vriendschap met de doofstomme Balthazar en het vreemde orakel Agatha. Ieder z’n gebrek en samen sterk, wil Jean Cremers (Luik, 1996) maar zeggen. Verder zijn er vooral onbetrouwbare zee-gebruikers, rijke pubers in speedboten die pesten en roven. Hoogtepunt vormt een avontuur op een drijvend bordeel.
Het tekenwerk van Cremers is prima in orde en kent een duidelijke eigen stijl, beïnvloed door manga. Ik moest ook denken aan de Gorillaz, de fictieve popgroep van Damon Albarn. Cremers debuut, Vague du froid, verscheen in 2023 en is niet vertaald. Enig minpunt is dat het verhaal wat eendimensionaal wordt. Dat leidt tot voorspelbaarheid. Je wordt ook nieuwsgierig naar de ouders, die toch ook zo hun zorgen zullen hebben (maar dat zegt de ouder-recensent!). En eenmaal aan de ‘overkant’ stoppen de uitdagingen bepaald niet!
De actieve uitgeverij Lauwert mikt met dit boek terecht op de lezer in de leeftijd van die stoere Leonie!