De tuin van Satan is alweer het zeventiende deel in de Aria-reeks. Hoofdpersonage in deze reeks is de strijdster Aria die steeds weer het gevecht tegen onrecht en magie aangaat. Michel Weyland stelde zijn heldin het eerst voor in 1980 in het weekblad Kuifie (Aria en de tovenares). En eigenlijk zijn er sindsdien geen grote veranderingen opgetreden. Na al die jaren brengt Aria met haar lieflijke glimlach en ronde vormen nog steeds de hoofden van het manvolk op hol, maar ze weet wel altijd het bootje af te houden.
De laatste twee albums zijn bij Dupuis in de reeks Spotlight verschenen, wat Weyland de kans gaf de vrouwelijke kanten van zijn heldin meer in de vorm te zetten dan bij het meer puriteinse Lombard. Kan men Weyland dit alles kwalijk nemen? Zeker niet; de meeste albums uit de reeks lezen vlot weg en staan garant voor een half uurtje leesplezier. Tekentechnisch is alles verzorgd, het enig minpuntje is dat door de reeks heen de personages toch dikwijls dezelfde uiterlijke kenmerken hebben meegekregen. Het is natuurlijk wel zo dat Aria één van de langstlopende fantasyseries van het moment is, en dat is op zich een fraaie prestatie.
In dit album wil Renaël, de jongste zoon van Gevren (waarmee we in het vorige album mochten kennismaken) zich bewijzen. Hiervoor heeft hij het plan opgevat om de tuin van Satan - het woud waaruit niemand terugkeert - te overwinnen. Midden in dit woud zou immers een tempel met gouden dakpannen staan. Natuurlijk zal Aria hem vergezellen op zijn zoektocht. Het geheim van het woud verneemt Aria van een oude dorpsbewoner: 'hou van het bos, dan zal het je respecteren en je vrije doorgang laten. Richt er vernielingen aan en het zal je vernietigen.' Gesteund door deze Greenpeace-moraal weten de twee helden hun queeste tot een goed einde te brengen (en de schurken voor schut te zetten natuurlijk).
Zoals reeds eerder vermeld is dit een typisch Aria-album - een mix van fantasy en avontuur - dat vlot wegleest. Interessant voor de verzamelaars is dat de eerste druk van het album voorzien is van een speciale omslag van René Hausman.