Het wilde westen heeft al sinds mensenheugenis zijn eigen plaats in de stripwereld. Het heeft als genre een onmiddellijke herkenbaarheid en is slechts gebonden aan een handvol echt wezenlijke historische feiten. Kortom, je zet zulke avonturen in een handomdraai op papier. Zeker als je je hele leven eigenlijk niets anders gemaakt hebt. Mensen als Blanc-Dumont en Palacios hebben vermoedelijk hele zolders vol met western-documentatie en hoeven maar in het wilde weg naar een boek te grijpen om een historisch verantwoorde Apache-krijger neer te zetten.
Zo ook de Zwitser Derib (pseudoniem van Claude de Ribeaupierre). Zijn bekendste creaties zijn Buddy Longway en Yakari, die beide alles te maken hebben met cowboys en vooral indianen. Derib brak door met deze strips en heeft het wilde westen sindsdien nooit meer achter zich gelaten. Zijn indiaanse archiefkast stofte hij uit met Hij die tweemaal geboren werd, een trilogie over het leven van een visionaire Sioux-medicijnman. In deze prachtige cyclus toonde Derib aan geen pistoolduels en Burgeroorlogen nodig te hebben om een integer beeld te schetsen van de oorspronkelijke bewoners van het Noordamerikaanse vasteland. Zijn aanpak is heel documentair en natuurgericht, wat op het eerste oog een beetje saai lijkt, maar wat zijn strip ver doet uitstijgen boven het gemiddelde cowboyverhaal.
Nadat Derib de trilogie in 1985 had afgerond, kwam er geen einde aan zijn westernfanatisme. Integendeel, de reeks bood perspectieven voor een nieuwe serie: Red road. Hierin volgt de Zwitser het leven van Amos Lambert, de kleinzoon van Hij die tweemaal geboren werd. Amos groeit op als twintigste-eeuwse reservaatindiaan en heeft een arm en kleurloos bestaan voor de boeg. In de eerste twee delen, American buffalos en Business rodeo, gaat echter zo ongeveer alles mis wat er maar mis kan gaan en komt Amos er alleen voor te staan. Hij wordt zich langzaam bewust van de gaven die hij heeft meegekregen van zijn illustere, maar hemzelf onbekende voorvader. Het nieuwste album heet Bad lands en gaat netjes verder waar Derib gebleven was: na zijn winst in het rodeokampioenschap van de stad Cheyenne wil Amos het door hem bereden paard diens vrijheid teruggeven, maar dit betekent dat de politie hem zoekt wegens paardediefstal. Op zijn vlucht voor de wetshandhavers krijgt hij hulp van de mooie Ina Red Eagle. Zij brengt hem in contact met een kleine groep opstandige Sioux-indianen, die geleid wordt door Ina's oom Leonard en zich verschuilt in het rotsgebied Bad lands. Amos sluit zich bij de opstandelingen aan zonder zich werkelijk in hun beweegredenen te verdiepen - het is de mooie Ina die hem doet blijven. De militante visie van de bendeleden en het harddrugsgebruik van Ina stuiten hem echter tegen de borst.
Derib ontspint een boeiend plot, maar komt er tegen het einde achter dat hij te weinig ruimte over heeft. Zo wordt het verhaal in alle haast slordig afgerond en gebeurt er in het laatste kwart van het boek meer dan op de overige pagina's. Een consequentie is dat de karakters van Ina's oom Leonard en FBI-agent Nick Matterson nauwelijks uitgewerkt worden, terwijl zij in het slot van het boek een doorslaggevende rol spelen. Dit alles geeft het einde iets plichtmatigs en dat is jammer, want Bad lands is een prima strip. Derib houdt de aandacht van de lezer goed vast door zijn heldere verteltechniek en dito tekenstijl. Het getuigt van klasse dat hij een uiterst realistisch beeld weet op te roepen van de indianenreservaten in Amerika.
De Red road-cyclus is maatschappijkritisch zonder drammerig te worden en Amos is een bescheiden twijfelaar in plaats van een stoere held. Derib biedt de lezer met Bad Lands een pretentieloos avontuur met een historisch decor (de naweeën van de indianenslachting van Wounded Knee) en een morele boodschap ('Gebruik geen hard-drugs!'). Het is een oprechte, misschien wat brave strip. In ieder geval interessant genoeg om het slotdeel af te wachten: Wakan.