Meidenstrips hebben zich altijd in de marge van de stripkunst bewogen. Naar vorm en inhoud zijn ze te klein voor het tafellaken en te groot voor het servet. Desalniettemin zorgen de Debbies en Noortjes voor diepe zuchten en ach en wee's bij horden bakvissen en kleine meisjes met opkomende puistjes. Bij voorkeur ontfermen meidenmagazines als Tina zich over deze strips.
De strip over Noortje Visser verschijnt vanaf 1975 in Tina. Gedurende bijna 20 jaar zijn dat al snel 900 één-pagina-grappen. Volgens de Dikke Matla zijn er vanaf 1980 tot 1987 drie Tina Topstrips van Noortje en één zelfstandig stripalbum verschenen. En nu anno 1994 kan daar een vijfde aan worden toegevoegd, waarin 44 gags zijn opgenomen, die eerder zijn verschenen in bovengenoemd jongedamesvakblad.
Het geheel wordt stevig stereotiep neergezet. De hoeksteen van de samenleving bestaat uit vier personen; naast Pa en Ma is er een jonger broertje. Noortje gedraagt zich zoals een meisje van haar leeftijd zich hoort te gedragen, dat betekent dat zij doorlopend verliefd dreigt te raken, melig doet met haar hartsvriendin en gewoonweg tegen haar ouders ingaat. Herkenbare situaties, die door scenariste Patty Klein op vakkundige wijze en met gevoel voor humor worden ingevuld. De realistische tekenstijl van Jan Steeman staat in voor gezelligheid en kneuterigheid.
Voor de doelgroep is dit een toffe strip waarin alle gebeurtenissen een 'ja zo gaat dat bij ons ook altijd'- gevoel oproepen. Met een dergelijke identificatie is niks mis. Toch?