In 1981 maakte Yves Swolfs zijn debuut met Durango, een spraakmakende western waarvan tot op heden twaalf delen verschenen zijn. Toen de beperkingen van zijn archetypische held hem wat begonnen te vervelen, wierp hij zich op een ander genre. Maar ook de historische reeks Dampierre schonk hem niet de volle bevrediging. Al na twee albums liet hij het tekenwerk om zich aan weer een nieuwe serie te kunnen wijden. Voor De prins van de nacht haalde Swolfs echter opnieuw een archetype van stal, de vampier.
Op het eerste gezicht is het bevreemdend dat Swolfs opnieuw een conventioneel karakter als de vampier van stal haalt. Maar hij heeft nu eenmaal een uitgesproken voorkeur voor herkenbare, prototypische personages die zich nauwelijks buiten de conventies van hun genre wagen. Dat leverde fascinerende strips op, die echter niet vaak om hun originaliteit geroemd zullen worden. Met De prins van de nacht wil Swolfs dit patroon doorbreken.
Hoofdpersoon in dit middeleeuwse epos is de ridder Jehan de Rougemont. Op een kwade dag valt zijn gemalin ten prooi aan een vampier. Om haar ziel te redden van een eeuwige dwaaltocht door de wereld der ondoden moet Jehan haar hart doorboren met een houten staak. Verbitterd zweert hij wraak en begint een bloederige klopjacht op het satanische monster.
Zoals gebruikelijk bij Swolfs is ook in dit verhaal de strijd tussen goed en kwaad het centrale thema. De scheidslijn tussen de personificaties van beide uitersten is echter niet zo strak getrokken als in Swolfs eerdere werk. Jehan de Rougemont heeft weinig van een klassieke held. Al vóór die noodlottige dag was hij een bruut en rancuneus man die zijn eigen vrouw verkrachtte. En hoewel de motieven voor zijn drijfjacht respectabel zijn, verschilt hij in zijn bloeddorst nauwelijks van zijn prooi. Niets menselijks is de gekwelde ridder vreemd. Daarom is hij een wezenlijk anders personage dan de onpersoonlijke Durango die constant gebukt gaat onder een door het genre opgelegde ééndimensionale psychologie.
Hierdoor is ook de ontwikkeling van het plot veel minder voorspelbaar geworden. Swolfs heeft dat handig uit weten te buiten door chronologische uitstapjes in het scenario te verweven. Deze zorgen voor een extra spanningselement en maken de lezer bovendien nieuwsgierig naar het volgende deel.
Swolfs overstap naar een ander genre betekende overigens geen stijlbreuk. Zijn harde realisme, dat zich zo goed leent voor het uitbeelden van de overvloedig aanwezige gewelddadige scènes, heeft hij in de loop der jaren geperfectioneerd. De dynamische pagina-indeling zorgt er trouwens ook voor dat er goed de vaart in het verhaal gehouden wordt.