'Een stripverhaal om in te wonen.' Zo kopt het voorwoord van schrijver, televisiemaker en (dus) bekende Nederlander Boudewijn Büch.
'Toen ik S.O.S. in handen kreeg, brak er een ongekende vreugde in mij uit,' vervolgt de melancholieke schrijver. 'Leuke plaatjes en geestige teksten! Had ik zo'n strip in de jaren vijftig maar onder ogen gekregen, want dan was mijn jeugd waarschijnlijk een stuk opgewekter geworden.'
Vooral de laatste zin laat een diepe, onuitwisbare indruk achter. Nooit en te nimmer kan er nog naar de Vara's De wereld volgens Boudewijn Büch gekeken worden, zonder in het achterhoofd de zwartgalligheid die de mans jeugd moet hebben gekenmerkt, te horen nagalmen.
Leuke plaatjes en geestige teksten!
Het moet gezegd worden: menig beginnend musicus kan, op het terrein van de improvisatie, zeer veel lering trekken uit het gemak waarmee het duo Erik Varekamp/Gerrit de Jager steeds weer een routinematig melige wending weet te geven aan het uitgemolken thema 'Stel-je-zit-op-een-onbewoond-eiland'.
Het menu waar alleen vis op staat, de Christus-figuur die over het water loopt, de visvergunning en de controle op de zogenaamde 'zwartkijkers, het zijn voorbeelden van grappen waarbij zelfs de meest lachlustige moppentopper halsstarrig weigert de mondhoeken in een glimlach te plooien.
Het mag symptomatisch voor het album genoemd worden dat het sterkste staaltje scherpe humor bewaard is gebleven voor het achterblad: meer deeltjes in voorbereiding.
Indertijd was S.O.S. als strip in het Algemeen Dagblad redelijk geslaagd (hoewel dat, gezien de recente reacties van die zelfde AD-lezers op het werk van Hanco Kolk en Theo van den Boogaard, nog misschien het meest typerend is), maar in albumvorm blijken de sober getekende en kien gerasterde stroken vaak gedateerd en is de humor te weinig sprankelend. Daarom blijft S.O.S. eigenlijk, om in de beeldspraak van Büch te blijven, een stripverhaal om onbewoonbaar te verklaren.