Recensies

Uitgave
Uitgave
Uitgave

Dupuis' gouden kalf Raoul Cauvin heeft net weer een nieuwe reeks uit zijn mouw geschud. Zijn ploeg moppentappers heeft nu komische voorvalletjes rond een vrouwelijke taxichauffeur verzameld. Hoe houdt zij zich staande in een mannenwereld? Hoe bijt zij van zich af bij al te voortvarende klanten? Wat heeft zij aan haar engelbewaarder in de vorm van een keffend mormel? De vrij vlakke anekdotes worden pagina's lang uitgesmeerd. Waar is de tijd van de korte en bondige grappen? Roba en Franquin, waar zijn jullie? Cauvin heeft er een handje van om korte situaties uit te spinnen over verschillende pagina's. Daardoor krijg je bij het lezen snel het gevoel dat je gewoon aan het lijntje wordt gehouden. Stefan, Sjaak, Cupido, Vrouwen in 't wit en G.Raf Zerk zijn allemaal uitgesproken en duidelijke karakters, maar net dóór die duidelijke afbakening van hun karakters - die meteen een beperking inhoudt - vervalt Cauvin te rap in herhaling. Te vaak duiken uitgemolken clichés op.
Iedere nieuwe Cauvin-reeks begint sterk. Fair is fair. Zo ook Taxi girl. De humor is niet zo agressief als bij Stefan (ook getekend door Laudec), en de tekenstijl is minder vrijblijvend dan bij De gieren (Glem) of bij G.Raf Zerk (Hardy). De gags zijn beschaafd, de grafisch lijnvoering gedisciplineerd en de humor subtiel. Al met al dus een prima album maar hoelang blijft dit beperkte thema sterke albums opleveren? Want seksistisch is het niet, feministisch evenmin, hilarisch al helemaal niet. Wat dan wel? Braaf. Meeslepende, overrompelende humor of forse gags zijn hier dus niet aanwezig. Dit concept is te weinig gespierd maar ook weer niet vrouwelijk genoeg.
Taxi girl is een reeks die iets te vroeg het levenslicht zag, daardoor te zwak was en met een reeks ingrepen in leven moet worden gehouden. Een Cauveusekindje, zeg maar.
Ook De psy leidt aan zuurstofgebrek en heeft voortdurend pampering nodig. Af en toe zit er een gezonde oprisping in, maar meestal blijft het huilen met de pet op. De tekeningen van Bédu zijn best pittig en gedreven - dat heeft-ie eerder al bewezen in Ali Bamba en Clifton - maar de scenario's hebben een zorgwekkende polsslag. De grollen liggen in het verlengde van Vrouwen in 't wit (Bercovici). Het gegeven van de psychiater die nog gekker is dan zijn klanten is zo oud als de weg naar Kralingen en hopeloos achterhaald. En dan gaat Cauvin daar een stripreeks omheen bouwen! Dat kan alleen maar flauw worden. The silence of the lambs of The excorsist gebruiken als uitgangspunt voor een gag is niet mis, maar dan moet het wel ergens heen leiden. Paranoia is een té voor de hand liggend gegeven. En voetbalgekte en mannetjes-die-denken-dat-ze-een-kanarie-zijn (en daarom uit het raam springen) halen het bedroevende niveau van de gestoorde met de trechter op zijn kop. Eigenlijk gek dat die nergens opduikt. Armoe troef, dus.
Een zeldzame uitzondering daarop is Sammy: een voortkabbelende reeks die een vaste waarde in de stripwinkels is geworden. Ieder nieuw album heeft zijn vaste schare afnemers. Dupuis blij, de boekhandelaars blij en de lezers ook. Het nadeel met gevestigde waarden is dat mensen-die-menen-dat-ze-hun-mening-over-strips-moeten-spuien de stripklassiekers nog nauwelijks de moeite waard vinden. De boeken van dauerbrenners zijn nooit echt slecht (en ook nooit echt goed), dus zijn ze - volgens critici - niet meer de moeite om onder de aandacht te brengen. Fout. Sammy heeft altijd sterke punten. Het vorige album Lijfwachten op hoge hakken was een hilarisch album, uitbundig en heel sterk.
Dit nieuwe deel - het eenendertigste en trouwens het laatste van Berck - is een minderwaardige afsluiter van een leuke parodiereeks. Het is een aaneenrijging van losse grapjes die pointe missen. De flarden vallen erg op omdat ze meestal bovenaan links op de pagina's beginnen. Dat maakt van Foezel en blauwe bonen eerder een gagstrip dan een volledig verhaal. Berck had meer verdiend. Ik hoopte dat hij een ijzersterk punt achter Sammy zou zetten. Zou het eens te meer te wijten zijn aan de overproduktie van scenarist Cauvin? Het is een beetje ontgoochelend dat de zwanezang van één van de meest Bruegheliaanse tekenaars een slag in het water is. Leuvenaar Berck, die samen met Sleen, Vandersteen en Jean-Pol tot een aparte categorie tekenaars behoort wat nonchalance betreft, had beter verdiend. Deze rastekenaar maakte reeksen als Pechvogel (over een Parijse taxichauffeur) en Hansje (over een trommelaar in het leger van Napoleon). Na zijn Kuifje-debuut Mulligan pakte hij in de Gazet van Antwerpen uit met Lombok & Gurdjeff, op scenario van Daniël Jansens. Drie albums werden gemaakt en daarna kwam Dupuis met Sammy. Met verhalen van Cauvin.
De reeks had zijn spreekwoordelijke ups en downs. Net zoals het langlopende De blauwbloezen (eveneens van Cauvin, samen met Lambil). Nu Berck echter als tekenaar afhaakt, ben ik benieuwd naar het volgende album. De onevenwichtige humor zal wel worden voortgezet, maar wat zal er van de tekeningen worden? Estafetteloper Jean-Pol heeft een zelfde beperkte tekenstijl. Hij neemt de reeks over. Met een aantal stereotiepe houdingen, gezichtsexpressies en camerastandpunten weet hij normaliter vaart te maken. Veel knappe vondsten, artistieke hoogstandjes of verrassende invallen zijn er niet te vinden geweest in andere reeksen van Jean-Pol, zoals Bi-Bip, Annie & Peter, Kramikske of Samson, maar het gaat vooruit. En dat is nu net wat Sammy nodig heeft.
[De psy !!
[Sammy !!!

Taxi girl + De psy + Sammy 1 + 2 + 31
Bent u vrij? + Vertel me alles! + Foezel en blauwe bonen

Raoul Cauvin; Laudec; Bédu; Berck
Dupuis 1994
softcover
ISBN: 90-314-1684-3
softcover
ISBN: 90-3 14-1709-2
softcover
ISBN: 90-314-1697-5
48 pagina's
kleur
Stripschrift 276

Op deze site worden cookies gebruikt, wilt u hiermee akkoord gaan?
Privacy en voorwaarden Accepteer Weiger