In 1989 maakte Max Cabanes met het album Blindemannetje een onuitwisbare indruk. Op prachtige wijze bracht hij hierin de eerste erotische ervaringen van een jochie in beeld. Naarmate de leeftijd van Max, de hoofdpersoon, vorderde, evolueerde de tekenstijl subtiel mee. Dankzij uitgeverij Sherpa kunnen we lezen hoe het Max in zijn pubertijd vergaat. Naast zijn belangstelling voor de andere sekse komen ook andere zaken aan bod, zoals gitaren, rockbands, kleding en brommers. Max trekt met een groepje schlemielen op, echter bijster opwindend zijn hun belevenissen niet. Er wordt wat kattekwaad uitgehaald, geslenterd, gefantaseerd, gevochten en geflirt, waarbij het soms tot een vluchtig seksueel contact komt. We krijgen een aardig beeld van het leven van de Franse jeugd uit het plaatsje Béziers in de zestiger jaren.
Het verhaal is in hoofdstukken opgedeeld die onmerkbaar in elkaar overlopen, waarbij er nauwelijks sprake is van enige opbouw. Echte hoogtepunten zijn niet te vinden. Het verhaal kabbelt voort, net zoals in het echte leven. De auteur geeft op deze wijze de verveelde, egocentrische en inhoudsloze kijk op de wereld van deze pubers weer. De rol die vrouwen spelen, blijft beperkt tot die van seksobject, nimmer worden ze als personen gezien.
Mede door zijn wervelend kleurgebruik heeft Cabanes het verhaal prachtig in beeld gebracht. De invloed van Jijé is hierbij duidelijk zichtbaar en de tekeningen zijn nog eenvoudiger geworden. In plaats van de scherpe inktlijnen uit Blindemannetje is een grovere lijnvoering gekomen. Soms is de weergave van bij voorbeeld gezichten ronduit slordig te noemen. Wanneer we een knul bruusk een stok uit de handen van een bejaarde zien schoppen, maakt Cabanes gebruik van grove houtskoollijnen. Synchroon aan de tekeningen is de verandering in gedrag en persoonlijkheid te zien. Van het verlegen jongetje in Blindemannetje is aan het eind van Sweet sixties geen sprake meer. Achteraf beschouwt hij zijn jeugdzonden slechts als tijdverdrijf, hoewel hij wel wat schuldbewuster is geworden.