Spettertje is smakeloos. Dat zie je aan de smakeloze titel, dat zie je aan de smakeloze tekening op de voorkant en het staat in Nederlands meest smakeloze tijdschrift Rooie Oortjes. U weet wel, van die te blote strips van Dany (en later een tekenaar van nog lager allooi), waarin rondborstige meiskes uit de kleren gaan en woorden als 'neuken' en 'pijpen' gebruiken in de hoop ons te laten lachen en tegelijkertijd op te winden. Dat laatste lukt natuurlijk wel, want een beetje man heeft al genoeg aan een fles afwasmiddel als die maar de juiste vorm heeft. Maar lachen om die oudbakken seksgrappen, die bol staan van de eeuwenoude clichés over hoeren, nonnen en schoonmoeders? Niet één keer, meneer.
In die serie wordt Spettertje uitgegeven. Het is gemaakt door de gerenommeerde Franse schrijver Yann (bekend van Marsupilami, Amber, Poezekat en Yann & Conrad) en de jonge tekenaar Bodart (bekend van eh... Poezekat) die werkt in een soortgelijke stijl als alle humoristisch tekenende tekenaars van Yann: wild, levendig, rommelig en heel in de verte een hintje van die oude Belgische stijl van Peyo, Macherot en Franquin. En die maken een strip over een jong meisje dat HIV-positief is en samen met haar twee collega-vuilnisophalers, die eveneens HIV-positief zijn, een bandeloos bestaan leiden, nergens om geven behalve om elkaar en alles en iedereen genadeloos in de zeik nemen.
En dan blijkt dat je daar ontzettend om moet lachen. Vreselijk hard lachen. Ondanks het feit dat het smakeloos is. Omdat Spettertje nog smakelozer is dan smakeloos. In één van de verhalen wordt ze uitgenodigd op een feestje voor rijkelui om AIDS-roulette te spelen. Er worden lootjes getrokken en de 'gelukkige winnaar' mag met Spettertje naar bed. Als hij hoort dat hij 'gewonnen' heeft schiet hij zich voor de kop. In een ander verhaal rennen Spettertje en haar vrienden achter een Hell's Angel aan die doet alsof hij Jezus is. Ze gaat met hem naar bed in de hoop dat hij haar kan genezen. Maar helaas, het is een oplichter. Dat is toch smakeloos?
Er wordt in deze strip niet één poging gedaan om toe te geven aan de algemene gevoelens. HIV-positieven zielig? Nee hoor. Eigen schuld, dikke bult (of rooie vlekken, net wat er eerder op komt zetten). Dromen, idealen? Ben je gek, we gaan allemaal naar de kloten.
Jezelf aan dit album verlustigen is vrijwel onmogelijk. Ten eerste zit er bijna geen bloot in. Het gaat alleen maar veel over seks. En ten tweede zijn de humor en het onderwerp zo wrang, dat de lust je vergaat. Het Rooie Oortjes-publiek zal geschokt zijn. Dit is erger dan Klepzeiker. Het enige wat de strip verteerbaar maakt, is het feit dat Leo, Jonas en Spettertje af en toe ook hun zwakke momenten wordt gegund en dat het ondanks alle ellende toch mensen blijven. Als Spettertje verliefd is op een straatveger laat ze de grootste hond die ze kan vinden de stoep onderschijten. Dan zal hij zeker komen. Yann specialiseert zich in series en verhalen waarin het geloof in de mensheid ver te zoeken is. Veel van zijn verhalen gaan mank aan een ver doorgevoerd cynisme waardoor je niet meer om de plotwendingen geeft. Een eerdere humoristische serie van zijn hand over een Russische familie wil vierenveertig pagina's lang niet van de grond af komen omdat die mensen niet gaan leven. In de drie- en vierpagina-verhaaltjes van Spettertje is het hem echter wel gelukt.
Gelukkig pikt de vertaling alle nuances in de tekst op en voegt er een lekker smeuïg reclamejongens-taalgebruik aan toe. En de lettering is ook niet slecht. Misschien moeten we dan maar spreken van een geslaagd album. Maar wel sma-ke-loos.