Ruis is een fascinerend boek. Het verhaal over de doodstrijd van een filmregisseur boeit echter niet. En van wat er van Neil Gaimans verhaallijnen opdoemt, is moeilijk een vlechtwerkje te maken. Tegenwoordig is het bon ton in de literatuurkritiek om structuuranalyse, semiotiek en deconstructivisme te gebruiken als de magische hoge hoed: leegte is niet erg. Het gaat er niet om wat de betekenis van taal of teken is; alles hangt af van wat in iets gezien kan worden. Kortom, achter deze strip gaat een modieus gedachtengoed schuil. Dat wordt 'postmodern' genoemd.
Ook de tekeningen en de platen die de hoofdstukken onderling verbinden, zijn helemaal van deze tijd. Onderwaterspecialist Cousteau zou absoluut gorgelend wild zijn van de intermezzo's. Hard, scherp en afstandelijk is Dave McKeans stijl. Fosforescerend ongezond. Maar het is net iets te veel. Allemaal net iets te echt om onecht te lijken en omgekeerd. Te zeer van nu om op de eeuwigheid te slaan. Toch intrigeert Ruis mateloos. Waarom?
Zelden dobberde die vraag zolang in mijn achterhoofd. Antwoord: het is een lucide strip. Enerzijds is Ruis onbedoeld een dieptepeiling naar de twijfelachtige werkelijkheid van het postmodern gezever. Anderzijds is het een mooi boek, een fascinerende goed gemaakte kijkdoos. Om beide redenen is het de enige strip, die ik de laatste tijd meer dan één keer heb gelezen. Steeds grinnikte ik vermaakt.