De Schotse romanschrijver Robert Louis Stevenson, bekend van onder meer Schateiland, De zwarte pijl en De ontvoering von David Balfour vestigde zich in het jaar 1888 op Samoa, een eilandengroep in de Stille Zuidzee. Hij woonde daar met zijn vrouw Fanny en was onder de inboorlingen zeer gezien. Door de vele verhalen, die hij hun vertelde verwierf hij de bijnaam Tus i-Tala, hij die verhalen vertelt. Toen hij op 3 december 1894 op 44-jarige leeftijd kwam te overlijden ten gevolge van een beroerte, werd hij door zestig inboorlingen naar de top van de Vaea gedragen, waar hij gezegd had begraven te willen worden.
De charme van deze Samoa-eilanden - Polynesië - waar Fransen, Engelsen, Duitsers en Amerikanen allemaal probeerden eilanden in hun bezit te krijgen en de vleug romantiek, die er rond de figuur Stevenson hangt, waren de reden dat de Spaanse striptekenaar/scenarist Alfonso Font een strip opzette gesitueerd in deze archipel. Dat Stevenson zelf een bescheiden rol toebedeeld zou krijgen in deze avonturen mag dan ook geen wonder heten.
Hoofdpersoon is echter Jon Rohner, voor de buitenwacht kapitein van het zeilschip Unicorn, maar eveneens diepzeeduiker, handelaar en smokkelaar. Deze kleurrijke figuur is in Het bloed van de vulkaan de vriend van Stevenson met wie hij heel wat afbabbelt over zijn belevenissen.
Van de drie verhalen die in dit album staan, is het derde verhaal - tevens het titelverhaal- het meest Polynesisch qua sfeer. Wanneer Rohner met zijn vriend en diens vrouw inkopen doen op een inheemse markt, tikt Fanny een trommel op de kop, die volgens haar door verliefde Polynesiërs gebruikt zou zijn. Rohner kent echter het geheim. Als een soort Oom Wim vertelt hij een verhaal waarin liefde en haat in elkaar overlopen: Jay Frankian, een collega van Rohner, redt een inheemse schone van de verdrinkingsdood. Hij wordt verliefd op deze voluptueuze vrouw en meent door een tatoeëring over zijn gehele lijf van haar liefde verzekerd te zijn. Zijn tatoeages, rood van de lavasteen, als het bloed van de vulkaan, roepen bij deze Polynesische eerder afkeer en haat op dan liefde. Het dramatische slot laat dan ook niet lang op zich wachten...
In het verhaal Mijn vriend Tusi Tala gelast Stevenson Rohner een vrouw te ontvoeren en in Haaietanden wordt hij ervan beschuldigd illegaal sponzen op te duiken...
Bij lezing van de Jon Rohner-avonturen zal de lezer zich niet aan het idee kunnen onttrekken, dat de hoofdpersoon qua uiterlijk veel gemeen heeft met Pratts Corto Maltese. De stijl van Jon Rohner is duidelijk die van de klassiek-realistische strip. Wanneer zijn werk echter vergeleken wordt met dat van de overige vertegenwoordigers van deze tekenstijl, zoals Micheluzzi en Pellejero, dan valt op dat Fonts avonturen iets houterigs hebben, waar voornoemde tekenaars juist expressie vertonen. Menig gezicht heeft steeds dezelfde trekken. Al met al drie redelijke avonturen verpakt in een keurig uitgevoerd album.