Kees Sparreboom schotelt de lezer een interessante wereld voor waarin iedereen gelijk en gelukkig is. Een even mooie als utopische wereld. Sparreboom creëert die wereld door de introductie van een nieuw soort gras dat de mensheid als grazend vee in onbeperkte mate tot zich neemt. Een grassoort die ook onmiddellijk weer aangroeit en dus altijd beschikbaar is.
Hij komt ook met een variant die uit gaat van een door een striptekenaar deels beschreven samenleving waar hoofdrolspeler Henk Boot (jawel, uit Sparrebooms Boot & Van Dijk) van de ene op de andere dag in belandt. Het lijkt erop dat de tekenaar de toekomst bepaalt aan de hand van zijn ideeën. Maar zoals dat gaat in een ideale wereld: dat gaat mis. Een deel van de mensheid kan zich niet neer leggen bij het gelijkheidsideaal. Er ontstaan letterlijk en figuurlijk kampen en langzamerhand zien we barstjes in de utopische samenleving.
Sparreboom start en eindigt zijn verhaal in kleur met daar tussen veel zwart/wit-tekeningen. De auteur, die zichzelf aan het einde van de strip introduceert als Koos Dennetak, evalueert dan op zijn beurt zijn creatie. Daarin stelt hij dat hij de lezer kritisch genoeg acht om zelf het mogelijke verloop van de mutatie der mensheid te bedenken. De fantasie van de lezer mag het zelf afmaken. Maar hij kan het toch niet laten om op het allerlaatste plaatje met een plotwending te komen.