De Vlaamse kunstenaar Steve Michiels (Lokeren, 1970) werkt met acryl op doek, beschildert porselein, ontwerpt glas-in-loodramen en meubelen, maar was tot voor kort het meest bekend als cartoonist. Hij won onder meer in 2007 de prijs voor de beste perscartoon van België en Nederland (BeNe) tijdens het jaarlijkse Internationaal Cartoonfestival in Knokke-Heist. Zijn werk werd gepubliceerd in kranten als De Morgen, De Standaard, Het Parool, NRC Handelsblad en in tijdschriften als Knack, Humo, VPRO Gids en Vrij Nederland. Onlangs verscheen zijn eerste grote beeldverhaal, Burgerlijke schemering, waarin ‘de wereld van hyperactualiteit, simulatie en moraliteit wordt onderzocht, als was het door het oog van een beveiligingscamera’, aldus de tekst achterop het boek.
De titel Burgerlijke schemering verwijst naar een meteorologische term voor de situatie wanneer het middelpunt van de zonneschijf minder dan zes graden beneden de horizon is. In deze schemering zijn - bij helder weer - de omtrekken van grote voorwerpen nog duidelijk zichtbaar, terwijl aan het hemelgewelf slechts de helderste sterren zijn te zien.
Michiels vertelt in paginagrote, tekstarme illustraties - overwegend met het penseel in sepiatinten uitgevoerd - het verhaal van een man die een avond ‘op café gaat’ terwijl zijn vrouw thuis vriendinnen ontvangt, een tupperware-achtige bijeenkomst waarbij uiteindelijk erotische speeltjes en sexy lingerie aan bod komen, maar ook religie. Tussen de cafébeelden en het verloop van het huiskamerfeestje door speelt zich op straat een gewelddadige carjacking met verkrachting af en via een alcoholcontrole van de politie blijken uiteindelijk alle gebeurtenissen enigszins met elkaar in verband te staan.
Het, soms absurde, verhaal vol seks, geweld en humor vond zijn oorsprong in een oude tekening van Michiels met daarop een vreemd vrouwenkransje, zo vertelt de striptekenaar desgevraagd tussen het signeren van zijn werk door tijdens De Stripdagen in Gorinchem.
'Dit verhaal is als het ware organisch gegroeid, uit de ene tekening volgde de andere, hoewel ik de verschillende fragmenten los van elkaar ontwikkelde, zoals ik ook schrijf in mijn commentaar dat achter het verhaal in het boek is geplaatst.'
Aanvankelijk wilde Michiels ‘iets maken rond een ruzie in een café, een alcoholcontrole en een meisje dat haar vriendje voorstelt aan de familie’, later kwamen daar het cafébezoek van de uiteindelijke hoofdpersoon en het vrouwenkransje van zijn ega bij, elementen die na veel wikken en wegen door 'brugjes' werden verbonden.
Michiels, die de richting Vrije Grafiek volgde aan de Kunsthogeschool Sint-Lukas Brussel en die tegenwoordig illustratie en grafiek doceert op Sint-Lucas in Gent, ziet zich ondanks zijn stappen op het pad van het langere stripverhaal nog steeds op de eerste plaats als een cartoonist: 'Mijn werk bestaat nog steeds voornamelijk uit cartoons en illustraties waarin het verhaal zich binnen één beeld afspeelt, een soort gebald tijdsverloop. De strip gebruik ik om meer tijd aan mijn getekende wereld toe te voegen, waarbij de situatie duidelijker in beeld kan worden gebracht, de omgeving ruimer kan worden belicht en de personages duidelijker kunnen worden uitgediept. Maar elke tekening is een nieuwe doorbraak.'
Naast kunstenaars als James Ensor, René Magritte en Saul Steinberg noemt Michiels ook ‘volkse’ striptekenaars als Willy Vandersteen en Marc Sleen als bronnen van inspiratie. Hij moet lachen als ik hem vertel dat ik het einde van Burgerlijke schemering nogal verwarrend vindt. 'Dat was ook de bedoeling. Het is een open einde, waarin ik ook wil laten zijn hoe de schrijver manipuleert met zijn figuren en met zijn plotwendingen. Bovendien heeft elke Belg wel een geheim in de kelder. Denk bij voorbeeld maar eens aan Dutroux.'