Pascal Rabaté brak tien jaar geleden definitief door met zijn serie Ibicus, een donkere roman over een Russische profiteur tijdens de revolutie (integrale herduk net verschenen). Twee jaar geleden besprak Stripschrift zijn Een tweede jeugd, en noemde het een geslaagde stijlbreuk. Het album was een in pastelkleuren geschetste ode aan wat Rabatés landgenoten de troisieme age noemen.
Zijn nu verschenen De Maria van plastic borduurt voort op Een tweede jeugd. De hoofdrollen zijn voor een bejaard echtpaar, dat inwoont bij hun dochter en schoonzoon. Maar mocht je denken dat je de helden van dit album aan hun leeftijd wel geplaatst hebt, dan heb je het mis.
Opa is communist en oma katholiek en vooral de voortdurend vloekende opa heeft treiteren als zijn favoriete hobby. Het is een strijd op (bijna) leven en dood. Wanneer een door oma in Lourdes gekocht Mariabeeld gaat bloeden, verhevigt de vete zich. Met veel mededogen vertelt Rabaté de spannende geschiedenis, met een echte climax en de inkeer tot slot. De hele familie raakt in de ban, een voortdurend spullen lenende broer van de vrouw des huizes, wordt door zijn zwager bij de lezers geïntroduceerd als: ‘van de familie Kloothommels, de zoon’.
Visueel is het boek ook een feest. David Prudhomme tekent losjes en luchtig, en met vrolijke kleuren. Een lifter rijmt mooi op een crucifix, een Mickey Mouse-bal blijkt bij herlezing steeds op te duiken en is dus een rollin’ gag. In de aanloop naar het hoogtepunt, een klassieke familiebijeenkomst á la Wie is er bang voor Virginia Woolf, filmt de nietsnut-broer en zien wij in het venstertje van zijn filmcamera wat de spelers zelf nog niet weten, een vondst. Rabaté krijgt een cameo als slimste jongetje van de klas.
Er rest slechts een vraagteken: Rabaté schreef het scenario, Prudhomme tekende De Maria van plastic. Het lijkt erop dat de laatste zijn best doet, in de stijl van Rabaté te tekenen. De tekeningen lijken als twee druppels water op die uit Een tweede jeugd. Nergens voor nodig.