Halverwege de zestiger jaren van de vorige eeuw kreeg Jean Graton van de hoofdredactrice van het damesweekblad Chez Nous het verzoek om voor haar blad een familiestrip te maken. Tot midden jaren zeventig heeft hij op scenario's van zijn echtgenote Francine Graton tien verhalen getekend rond het wel en wee van de Labourdets, een typische middenklasse-familie. Slechts de eerste drie verhalen zijn ooit in boekvorm verschenen en het ware verstandig geweest indien de uitgever zijn onthullingdrang binnen de perken had gehouden en het daarbij had gelaten. De verhalen zijn gedateerd en reuze braaf. Inhoudelijk staan vooral de relaties onder druk; mannen gedragen zich als haantjes; dames strijden om de gunsten van de beschikbare heren. De hoofdpersonen zijn sjablonen. Hun activiteiten, hun houdingen, hun gesprekken verlopen volgens een bepaald patroon, stereotiep. Alleen voor de liefhebbers van de strip Michel Vaillant zijn deze verhalen Gefundenes Fressen. Toch even over de inhoud van dit vierde deel van De Labourdets... Françoise Labourdet heeft een rijke vriend die haar uitnodigt voor een cruise. In het gezelschap bevindt zich een feeks, die een wig tracht te drijven tussen het meisje en haar Jean-Marc. Natuurlijk delft ze het onderspit, maar voordat het zover is, breken er donkere tijden aan voor Françoise. Schuld en boete, jaloezie en aanslagen, niets blijft haar bespaard. Haar verhouding met Jean-Marc loopt kleine deukjes op, maar eind goed al goed. Op naar het huwelijk tussen die twee. De tekenstijl van Jean Graton is bekend. Realistisch met veel vierkante kaaklijnen bij de bezorgd kijkende heren. De tekeningen zijn opnieuw ingekleurd. Het taalgebruik is archaïsch. Het stripalbum is vol zorg uitgebracht en dat is voor de liefhebbers van vorm een kleine zegen.