Het schijnt dat vroeger ouders hun kinderen dreigden met de Boeman; een angstaanjagende persoonlijkheid die je wel eens even mores kwam leren als je je bord niet leeg at of anderszins niet wilde luisteren. Het zorgde er klaarblijkelijk voor dat het ouderlijk gezag stand hield en je als kind een keer extra onder je bed keek voordat je er in verdween. Deze angst tracht Denis-Pierre Filippi de lezer mee te geven als hij verhaalt over drie jonge kinderen die ontsnapt zijn uit een weeshuis en in een merkwaardig stadje belanden. De inwoners zijn kille mensen en hebben geen enkel mededogen met de bedelende kinderen, zelfs niet als een van hen overlijdt. Dit gedrag lijkt ingegeven door een mysterieuze persoon die angst en dood zaait en de Boeman wordt genoemd. Tekenaar Fabrice Lebeault, een debutant in de Nederlandstalige stripwereld, zet zich met dit album meteen goed in de markt. Met een tekenstijl die overeenkomsten vertoont met François Schuiten, speciaal als hij zich kan uitleven in architectuur, weet hij de kille stadssituatie stijlvol te omkleden. Omdat er gekozen is voor een minimum aan dialogen en de kinderen geregeld in tekstloze flashbacks wat van hun verleden tonen, komt het ook grotendeels aan op Lebeaults tekenkwaliteiten. In het scenario worden we in deel één van dit tweeluik nog aan het lijntje gehouden. Het verhaal krijgt een interessante wending als de jongelingen met de dochter van de burgemeester, tevens incestpleger, een mislukte vluchtpoging ondernemen. Wie of wat die Boeman is, volgt uiteraard pas in deel twee. Een aanrader.