Peter Pontiacs oeuvre, nu al in zeven delen! Dit deel doet, net als de voorgaande, denken aan de legendarische prentenboekserie Waar is Wally? Grote, bladvullende tekeningen met heel veel, heel klein getekende figuren. Eerst moest je Wally zoeken, daarna van alles en nog wat. In deze review kan zo een lijstje zoekopdrachten: waar is Dirkjan, Kafka, Jules Deelder, Rita Dolce Vita of Robert Crumb? (De laatste zit met de eerste in een heerlijk coffeeshop-avontuur). Dit dossier draagt de fraaie sms-taaltitel X-11. Alsof de vorige zes delen niet autobio waren. Neen, Pontiac blijft zichzelve trouw, en gelukkig maar. Die thema's (seks, drugs, rock & roll enzovoorts) zijn er maar zo'n beetje met de haren bijgesleept. Dat geeft niks: Pontiacs werk is zo divers verspreid, dat elk thema een rechtvaardiging is om de tekeningen en korte verhalen te bundelen. Of kent u iemand die zulke uiteenlopende bladen als Highlife, De Volkskrant, Algemeen Dagblad, Stripschrift, Buona Sera, Opkomst en Bavo-journaal leest en de Pontiacs eruit knipt? Nieuwe lezers moeten zich voelen als het brave stripjongetje dat de underground wil betreden, met Pontiac als verveelde caissière of als de in klederdracht gestoken kampeerders, die in het verdorven Lowlands aankomen. Toevallig staan deze twee tekeningen naast elkaar. En dan krijg je er zonder te bladeren ook nog een prachtige Vpro-gidscover bij, met een gevoelig zelfportret uit de Kraut-periode, waar Pontiac zijn muze in dienst stelde van een Echte Kwestie. Dat die beeldroman de voorbode mag zijn van een nieuw, lang en makkelijk beschikbaar Pontiac-verhaal... O ja, van een beetje bronvermelding heeft de uitgever blijkbaar nooit gehoord.