Medio 1972 bezorgde kapitein Anne Wobke, beter bekend als Kappie, zijn laatste vracht. Met een zucht van weemoed stuurde hij de sleepboot Kraak de haven van Lutjewier in. Hij bedankte de Maat en de Meester voor bewezen diensten en hoopte op betere tijden. Het duurde tot 2013 voor hij weer het ruime sop mocht kiezen. In deel 138 van de Kappie-serie komt hij bij het bunkeren van kolen in aanraking met een zeeheks, die in onze kapitein de sterkste zeeman ziet, die ooit de zeven zeeën heeft bevaren. De ogenschijnlijk fraaie heks transformeert in een lelijk oud wijf zodra zij haar zin niet weet door te zetten. Kappie, slechts geïnteresseerd in zijn vracht, doorziet niet het raffinement waarmee zij hem in haar netten weet te krijgen. Gelukkig weten de Maat en de Meester het tij te keren.
Door het verkeerd interpreteren van een zeekaart door de Maat is de Kraak in deel 139 in een gehucht beland, gelegen aan een smerige rivier in een Midden-Amerikaans land, mijlen verwijderd van de beschaafde wereld. Om de gederfde inkomsten te compenseren verhuurt de driekoppige bemanning zich aan een louche entrepreneur die jaagt op laatste goud van de Azteken. Deze schat wordt min of meer bewaakt door de laatste afstammeling van de ten onder gegane beschaving der Azteken. Het is een onhandig type dat voortdurend met zichzelf overhoop ligt. Kappie weet op zijn bekende wijze de partijen tegen elkaar uit te spelen om uiteindelijk zelf aan het langste end te trekken. De verhalen van Kappie, de Maat en de Meester zijn ongecompliceerd. Het goede versus het kwaad is het leidende thema. De teksten zijn heerlijk archaïsch en tongue in cheek... Voeg daarbij de onovertroffen tekeningen van Piet Wijn en het feest is compleet. Wat een geweldig initiatief van de uitgever om Kappie c.s. een nieuwe toekomst te bieden.